LSR-Kennisbank

Sterk in Medezeggenschap

  • Home
  • Geschillen
  • Beroepsmogelijkheden bij geschillen - LSR-Kennisbank(current)

Goede samenwerking en dialoog is en blijft de basis van medezeggenschap. Er kunnen echter situaties ontstaan waarin cliëntenraad en zorgaanbieder het niet eens worden. Komt u er in gesprek met elkaar niet uit, dan biedt de Wmcz 2018 een aantal (beroeps)mogelijkheden. Op deze pagina een overzicht van de opties. Met links naar uitgebreidere informatie.

Commissie van vertrouwenslieden

Zowel de cliëntenraad als zorgaanbieder kunnen menings- of interpretatieverschillen over de uitvoering van de Wmcz 2018 voorleggen aan een commissie van vertrouwenslieden. Bijvoorbeeld als u het niet eens wordt over de samenwerking in de advisering, of het verstrekken van bepaalde informatie aan de cliëntenraad. Daarnaast kan de zorgaanbieder deze commissie om toestemming vragen voor het nemen van een besluit waarmee de cliëntenraad, na afloop van een instemmingsproces, niet heeft ingestemd.

De zorgaanbieder kan zich aansluiten bij de Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden (LCvV), die is ingesteld door cliëntenorganisaties en koepelorganisaties van zorgaanbieders, waaronder het LSR. De zorgaanbieder kan ook zelf een commissie instellen die bestaat uit drie leden. In dat geval wijzen de zorgaanbieder en de cliëntenraad ieder een lid aan. De twee commissieleden kiezen vervolgens samen een derde lid voor de commissie.

Meer informatie over de LCvV vind u hier

Ondernemingskamer Gerechtshof Amsterdam

In de Wmcz 2018 is bepaald dat zorgaanbieder en cliëntenraad in beroep kunnen gaan tegen een uitspraak van de commissie van vertrouwenslieden. Zowel de cliëntenraad als de zorgaanbieder kan dit doen door binnen drie maanden na de uitspraak van de commissie een beroep aan te vragen bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam, en de andere partij hiervan op de hoogte te stellen. De Ondernemingskamer beoordeelt vervolgens het meningsverschil opnieuw, en kan in haar uitspraak de zorgaanbieder opleggen om bepaalde handelingen uit te voeren of na te laten. Na de uitspraak van de Ondernemingskamer is er geen beroep meer mogelijk.

In een aantal specifieke situaties kan een beroep overigens ook worden aangevraagd door een representatieve vertegenwoordiging van cliënten, die geen cliëntenraad is. Het gaat dan om geschillen over het instellen van een cliëntenraad of een verzoek om het ontbinden van een lokale cliëntenraad.

Bij nalaten uitvoering uitspraak Commissie van vertrouwenslieden

Wanneer de zorgaanbieder de uitspraak van de commissie van vertrouwenslieden niet uitvoert, biedt de Wmcz 2018 de cliëntenraad (of een vertegenwoordiging van cliënten) de mogelijkheid om de Ondernemingskamer te verzoeken de zorgaanbieder op te leggen dit alsnog te doen. Dit kan wanneer er drie maanden na de uitspraak van de commissie voorbij zijn en er geen beroep is aangevraagd.

Voorwaarde is wel dat de cliëntenraad (of de vertegenwoordiging) eerst zelf de zorgaanbieder schriftelijk heeft verzocht om de uitspraak na te komen, en daarbij een redelijke termijn geeft om aan dit verzoek te voldoen. Doet de cliëntenraad (of de vertegenwoordiging) dit niet, dan neemt de Ondernemingskamer het verzoek niet in behandeling.

In deze procedure wordt het meningsverschil waarover de commissie van vertrouwenslieden uitspraak heeft gedaan niet opnieuw beoordeeld. Dat doet de Ondernemingskamer alleen als beroep tegen de uitspraak is ingesteld. In deze procedure gaat het alleen om de vraag of de zorgaanbieder de uitspraak heeft uitgevoerd. Is dat niet het geval, dan zal de Ondernemingskamer bepalen dat hij dat alsnog moet doen.

Het enquêterecht

De Wmcz 2018 geeft de cliëntenraad het enquêterecht. Dit houdt in dat de cliëntenraad de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam kan vragen om een onderzoek (een enquête) te laten doen naar het beleid en de gang van zaken bij de zorgaanbieder. Denk aan situaties waarbij er aanwijzingen zijn van onjuist handelen of wanbeleid. Situaties waarbij de continuïteit, veiligheid of kwaliteit van de zorg onder druk komt te staan zonder dat de zorgaanbieder daar adequaat in optreedt.

Wanneer maakt u gebruik van het enquêterecht?

Het enquêterecht is een stevig middel dat de cliëntenraad in ernstige situaties en onder voorwaarden kan inzetten om te laten onderzoeken of er inderdaad sprake is van onjuist handelen. Het uiteindelijke doel hiervan is het herstellen van een gezonde en veilige situatie voor cliënten van de zorgaanbieder. Als de cliëntenraad sterke vermoedens heeft dat de zorgaanbieder onjuist handelt, met serieuze gevolgen voor de cliënten of het voortbestaan van de zorgorganisatie, en de zorgaanbieder geen duidelijke antwoorden heeft op de vragen die de cliëntenraad hierover stelt, dan kan het enquêterecht worden ingezet.

Voorwaarden enquête

Voordat de cliëntenraad een enquêteverzoek aan de Ondernemingskamer kan doen, stelt de Wmcz 2018 dat de cliëntenraad de zorgaanbieder eerst schriftelijk informeert over dit voornemen en wat hiervoor de aanleiding is. Ook moet de cliëntenraad de zorgaanbieder voldoende tijd bieden om de situatie zelf te onderzoeken en eventueel passende maatregelen te nemen. De Ondernemingskamer neemt een verzoek om een enquête alleen aan als aan die voorwaarden is voldaan en er gegronde redenen zijn om aan een juist beleid te twijfelen.

Onderzoek

Als de Ondernemingskamer een enquêteverzoek inwilligt, dan laat deze de situatie bij de zorgaanbieder onderzoeken. De zorgaanbieder is verplicht om aan dit onderzoek mee te werken. Wordt er wanbeleid door de zorgaanbieder vastgesteld? Dan heeft de Ondernemingskamer vergaande mogelijkheden om in te grijpen, zoals besluiten van de zorgaanbieder ongedaan maken en bestuurders en leden van de raad van toezicht ontslaan en aanstellen.

De Ondernemingskamer kan de zorgaanbieder ook in de gelegenheid stellen om zelf bepaalde maatregelen te nemen om een einde te maken aan het vastgestelde wanbeleid of de gevolgen daarvan zoveel mogelijk ongedaan te maken.

Melding bij Inspectie Gezondheidszorg en jeugd

De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) houdt toezicht op de naleving van een aantal verplichtingen die de Wmcz 2018 zorgaanbieders oplegt. Dit zijn:

  • De verplichting om cliënten en hun vertegenwoordigers inspraak te geven bij aangelegenheden die direct van invloed zijn op het dagelijkse leven van cliënten.
  • De verplichting om cliënten en hun vertegenwoordigers te informeren over wat gedaan is met de uitkomsten van de inspraak.
  • De verplichting om een cliëntenraad in te stellen die de belangen van de cliënten behartigt.
  • De verplichting om in de statuten vast te leggen dat de cliëntenraad het recht heeft om een bindende voordracht te doen voor benoeming van ten minste één lid van de raad van toezicht.
  • De verplichting om een commissie van vertrouwenslieden in te stellen of zich aan te sluiten bij een commissie van vertrouwenslieden die in stand wordt gehouden door organisaties van cliënten en zorgaanbieders.

Last onder bestuursdwang

Komt een zorgaanbieder één van deze verplichtingen niet na, dan kan iedere belanghebbende, dus ook de cliëntenraad, dat melden bij de IGJ. Als de IGJ constateert dat de verplichting in kwestie inderdaad niet is nagekomen, dan kan deze de zorgaanbieder een zogeheten ‘last onder bestuursdwang’ opleggen. Dat houdt in dat de zorgaanbieder opdracht krijgt om binnen een bepaalde termijn alsnog zijn verplichting na te komen.

Last onder dwangsom

Eventueel kan ook een ‘last onder dwangsom’ worden opgelegd. Dat betekent dat de zorgaanbieder opdracht krijgt om alsnog zijn verplichting na te komen en dat hij een bepaald bedrag moet betalen als hij dit niet op tijd gedaan heeft. De zorgaanbieder kan hiertegen bezwaar maken. Als dit bezwaar wordt afgewezen, kan hij in beroep gaan bij de rechter.

Verplichting instellen cliëntenraad

Bij de uitvoering van de verplichting om een cliëntenraad in te stellen, moet onderscheid gemaakt worden tussen de verplichting om een cliëntenraad in te stellen voor de hele organisatie en de verplichting om een cliëntenraad in te stellen voor een locatie. De IGJ ziet alleen toe op de naleving van de verplichting om een cliëntenraad in te stellen voor de hele organisatie. Meningsverschillen over de vraag of voor een bepaalde locatie een cliëntenraad moet worden ingesteld, worden voorgelegd aan de commissie van vertrouwenslieden. Dit punt is van toepassing op zorgaanbieders van langdurige zorg en thuiszorg (zie artikel 3, vierde lid).

De verplichting om een cliëntenraad in te stellen, kan een zorgaanbieder alleen uitvoeren als er zich voldoende kandidaten beschikbaar hebben gesteld voor het lidmaatschap van de cliëntenraad. Als een zorgaanbieder zich aantoonbaar heeft ingespannen om kandidaten voor de cliëntenraad te werven, maar zich desondanks onvoldoende kandidaten hebben gemeld, kan de IGJ besluiten om geen sanctie op te leggen wegens het niet instellen van een cliëntenraad. Hierbij is van belang dat de zorgaanbieder na verloop van tijd opnieuw probeert om voldoende kandidaten te vinden, zodat hij wellicht alsnog een cliëntenraad kan instellen.

Kosten beroepsmogelijkheden

Het is een positieve zaak dat de Wmcz 2018 laagdrempelige geschillenbeslechting en beroepsmogelijkheden biedt waarmee partijen uit een impasse in de samenwerking kunnen komen. Wie betaalt de kosten voor deze procedures? Een groot deel van de financiering hiervan komt voor rekening van de zorginstellingen. U leest er alles over op de pagina Financiering cliëntenraad 

Documenten

Artikel Wmcz2018_als er niets anders op zit -beroepsmogelijkheden